Een route voor meer cohesie.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de mate van geletterdheid op een voorspelbare manier samenhangt met demografische en sociaaleconomische kenmerken. Denk bijvoorbeeld aan opleidingsniveau, leeftijd, arbeidsmarkt status, geslacht, opleidingsrichting, beroepsprestatie en land van herkomst.
Omdat gemeenten, wijken en (dorps)kernen van elkaar verschillen wat betreft demografie en sociaal economische structuur, komt laaggeletterdheid in bepaalde gebieden vaker voor.
In de gemeente Simpelveld is 57% van de inwoners 45 jaar of ouder.
Landelijk ligt dit percentage op 45 en in Limburg op 52%. De relatief oudere populatie is zichtbaar in 2 kernen. Participatie op de arbeidsmarkt vormt een belangrijke verklaring voor het hogere percentage laaggeletterden in specifiek de kern Simpelveld. In deze kern ligt het aantal inwoners dat een uitkering (bijstands-, werkloosheids- of arbeidsongeschiktheids-uitkering) ontving (18%) behoorlijk hoger dan in Bocholtz (14%).
De gemeente Simpelveld als geheel (16%) scoort qua arbeidsmarkt- participatie gelijk aan het gemiddelde in Nederland (16%).
Een verklaring voor de oververtegenwoordiging van laaggeletterden in een gebied is normaliter het hoge percentage inwoners van (met name niet-westerse) allochtone afkomst. Binnen de gemeente wonen in de kern Simpelveld verhoudingsgewijs iets meer inwoners van allochtone afkomst dan in Bocholtz.
Andere maatschappelijk kwetsbare groepen in de gemeente Simpelveld.
Naast laaggeletterden onderscheiden we nog andere maatschappelijk kwetsbare groepen. Een persoon is maatschappelijk kwetsbaar als hij in een kwetsbare situatie verkeert, of dreigt te raken, doordat hij door verschillende problemen of oorzaken geconfronteerd wordt met achterstand en/of sociaal isolement.
Factoren die doorgaans in verband worden gebracht met maatschappelijk kwetsbare groepen zijn - naast de vaardigheid om te kunnen lezen en schrijven - de financiële situatie, de sociale situatie en de mate van gezondheid.
In de kern Simpelveld zien we naast laaggeletterden ook een relatief hoog aantal andere maatschappelijk kwetsbare inwoners. In Bocholtz wonen verhoudingsgewijs weinig maatschappelijk kwetsbaren.
Verklaring oververtegenwoordiging maatschappelijk kwetsbaren in gebieden in de kern van de gemeente Simpelveld.
Vergeleken met het landelijke percentage (40%) kent Simpelveld iets minder huishoudens met een laag inkomen (37%). Binnen de gemeente moeten in de kern Simpelveld (39%) iets meer huishoudens van een laag besteedbaar inkomen rondkomen dan in Bocholtz (35%). Daarnaast zijn in Simpelveld fors meer woningen te vinden die in handen zijn van wooncorporaties (31%) dan in Bocholtz (19%). In de kern Simpelveld wonen dan ook naar verwachting relatief veel mensen die in een financieel kwetsbare situatie verkeren.
Naast de financiële situatie is de sociale situatie eveneens van invloed op de kans dat een persoon in een kwetsbare situatie verkeert of dreigt te raken. Indicatoren op basis waarvan de sociale situatie van een inwoner kan worden gemeten, zijn de kwaliteit van de woonomgeving en de mate van ervaren eenzaamheid door een inwoner. In beide kernen van Simpelveld wordt de leefbaarheid als goed bestempeld. In de kern Simpelveld is wel zowel de sociale cohesie als de veiligheid minder goed dan in Bocholtz. In vergelijking tot Nederland als geheel, is de kwaliteit van de woonomgeving in alle kernen van Simpelveld desondanks goed.
Ken uw doelgroepanalyse Simpelveld.
In 2016 is voor alle Limburgse gemeenten een Ken uw doelgroepanalyse uitgevoerd. Hierdoor heeft iedere Limburgse gemeente inzicht in de omvang van kwetsbare groepen per wijk en/of dorpskern. Op basis van de Ken uw doelgroep analyse brengt Cubiss Limburg een advies uit. Dit advies kan bijvoorbeeld in de vorm van een plan van aanpak zijn, waarin onder meer aandacht besteed wordt aan een structurele netwerkaanpak en de realisatie van digiTaalhuizen. Zie voor meer informatie Ken uw doelgroep Simpelveld
Het COA bemiddelt niet naar (vrijwillligers)werk. Dit betekent dat degene die in de tijdelijke opvang zit, alles zelf moet doen en nauwelijks ondersteuning krijgt. In de Wet inburgering 2021 (Wi2021) voert de gemeente pas de regie over het inburgeringstraject van de vergunninghouder (erkende statushouder) vanaf het moment van koppeling tot aan huisvesting. Omdat het merendeel van de mensen die in het TGO verblijven geen statushouders zijn zal veel afhangen van de inzet van vrijwilligers. De doeltreffendheid van de taallessen die door vrijwilligers wordt gegeven (ook in het taalcafé) is van groot belang en kan effectiever zijn als er een toekomstperspectief aan gekoppeld wordt en meer gebruik wordt gemaakt van Blended Learning. Bijna iedereen heeft tegenwoordig immers een mobiele telefoon en die kan hierbij benut worden als voldoende informatie en links op een website staan. Zo kan men meer in zelfwerkzaamheid en in eigen tempo zaken herhalen en kan ook de uitspraak vaker geoefend worden.
Los daarvan zal zonder een duidelijk doel (of perspectief) de intrinsieke motivatie om informeel te leren afnemen. Dit komt doordat noodgedwongen de regie in grote groepen beperkt is. Professionele didactische kennis van leerprocessen NT2 onderwijs is nauwelijks aanwezig en omdat ook nog gewerkt moet worden met verschillende talen en nationaliteiten is het allemaal niet alleen complex maar ook een grote uitdaging. En individueel maatwerk en (zelf)evaluatie zijn nauwelijks mogelijk.
Het belang van informeel leren.
Sinds enige tijd is er in organisaties dan ook veel belangstelling voor het 70-20-10 model (Arets, 2013). Dit model geeft de verhoudingen weer voor het leren van medewerkers en managers:
70%: leren door te werken;
20%: leren via coaching en feedback;
10%: leren via formele trainingen en cursussen.
Niet zo verwonderlijk dus, dat hier veel belangstelling voor is. Als slechts 10% van de leeractiviteiten via formele trainingen en cursussen gebeurt, is dat ook een kans om flink te besparen op het scholingsbudget.
Uit het onderzoek van Universiteit Maastricht wordt duidelijk dat levenslang leren en de kracht van informeel leren ondersteund wordt door informatie, taakvariatie, werkend leren, workshops en duale coaching. Als het gecombineerd is met een match van ouderen en jongeren dan kan dit effectief zijn.
De Monitor Leercultuur van de SER en TNO laat zien hoe werkende mensen in Nederland leren en hoe dit over tijd verandert. Leercultuur is complex en kan niet met één cijfer uitgedrukt worden. De monitor kijkt niet alleen naar formele en non-formele cursussen, maar ook naar leren op het werk (informeel leren). De indicatoren van leercultuur zijn onderverdeeld in drie categorieën: daadwerkelijk leergedrag (formeel, non-formeel, informeel leren), de urgentie die mensen voelen voor scholing en/of hun vaardigheden passen bij hun werk, en stimulerende factoren zoals werkomstandigheden en HR-beleid. De verzamelde gegevens gaan over de periode 2012-2022. Het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) doet veel onderzoek naar informeel leren. Zij meten dit als het aandeel leerzame activiteiten tijdens het werk. Uit hun onderzoek blijkt dat informeel leren afneemt. In Europees perspectief scoort Nederland op het gebied van informeel leren gemiddeld. Zowel de ontwikkeling in de tijd als de vergelijking met andere landen laten zien dat er ruimte is voor verbetering. In beleid en onderzoek zien we wel toenemende aandacht voor informeel leren. Zie https://publicaties.ser.nl/ser_leercultuurmonitor_2023/cover
Steunpunt Taal voor werk.
Een steunpunt Taal voor Werk waar ook een e-portfolio kan worden ingevuld en tevens vrijwilligerswerk wordt aangeboden, zou de intrinsieke motivatie kunnen "opkrikken" en informeel leren kunnen stimuleren. Zo wordt tevens een brug geslagen tussen allochtonen en autochtonen. Het steunpunt kan in persoonlijk contact en via de website relevante (arbeidsmarkt)informatie aan verschillende doelgroepen verstrekken (dus ook aan Nederlanders die lage reken- en taalvaardigheden hebben). Informatie zoeken en verkrijgen is immers zoals uit onderzoek blijkt de belangrijkste trigger om met informeel leren praktische kennis en vaardigheden in zelfwerkzaamheid te verbeteren.
Participatie in een toeleidingstraject “sociale participatie naar (ander) (vrijwilligers)werk en “klik en tik” activiteiten kunnen kleinschalig in pilotvorm in combinatie met workshops een opmaat zijn voor een “Werkplaats voor het leven”.
En de bibliotheek kan als aanjager en kristallisatiepunt fungeren door community-building en laagdrempelige inloop in de kern van Simpelveld te gaan faciliteren. Er zijn veel e-learning ondersteuningsmogelijkheden waar ook dankbaar gebruik gemaakt kan worden zoals: Naarnederland.nl, oefenen.nl en Steffie.nl
Wat kunnen wij als Cohesio,regelt doen?
In de contacten die in het taalcafé ontstaan en in het TGO kunnen mensen beter hun weg vinden als het accent komt te liggen op de schakelfunctie. We willen vooral het bestaande versterken en schakelen en bemiddelen tussen verschillende organisaties. En we zullen alleen waar nodig zelf initiëren en projecten opzetten.
Wat doen bedrijven?
Er zijn bedrijven in de regio zoals Metronic die samen met een aantal partijen aan de slag gaan om mensen te werven en zodanig in het bedrijf op te leiden dat ze snel aan het werk kunnen. Zij zijn van mening dat je de taal niet leert in het klaslokaal, maar in de werkomgeving. Zie voor meer informatie het artikel Bron: De Limburger
Hoe vaart maken?
Omdat in Nederland altijd heel veel organisaties met elkaar samenwerken gaat er vaak heel veel tijd zitten in overleg. Zaak is om zo concreet mogelijke stappen te zetten en korte lijnen te realiseren in de richting van concrete doelen. Als je er zo in slaagt om een netwerk op te bouwen met cruciale contactpersonen in verschillende organisaties, dan kun je vaart maken.